gisteren was een dag die draaide rond een deugddoende wandeling in het bos, op het moment dat de zomer heel subtiel knipoogt naar de herfst. zo'n late zomerdag waarop het lijkt dat het warmste en groenste seizoen even zijn rug omdraait, en het roest- en okerkleurige najaar zeer enthousiast en vol ongeduld staat te trappelen tot het zijn beurt is. zo'n zoete nazomerdag waarop je nog met blote benen of armen buiten kan komen zonder voortdurend bedekt te zijn met een dekentje kippenvel, maar je toch al tot diep in je longen de frissere, gezondere lucht kan inademen.
de dag waarop mijn grote liefde zijn achtentwintigste verjaardagskaars uitblies, en we vierden hoe jong we eigenlijk nog zijn en hoe mooi het leven eigenlijk is en we nog eens goed beseften dat dat mooie leven niet veel tralala nodig heeft. zo'n dag waarop we lachten met onze krakende botten (dat van dat kraken is niet echt, dat van dat lachen wel) en we stilzwijgend dachten aan hoe we binnen veertig jaar mijmerend en glimlachend aan onze jonge wij zullen terugdenken. en dat we hopen dat we dan in ons hoofd nog altijd dezelfden zijn.
een dag hobbelend en rennend op het bospad achter ons tweejarige meisje, met haar gouden krullen, felle karakter en guitige schaterlach. samen dennenappels en vogelveren rapen, en ze verzamelen in de zakken van haar salopette. stappen op boomstammen en bewonderend naar de blauw glanzende kevers op het wandelpad kijken. en erna garnaalkroketjes en "tetiti" (spaghetti) eten. en elkaar alledrie non-stop keigoed vastpakken en genieten van de natte peuterkusjes die rijkelijk uitgedeeld worden.
zo'n dag was het.
meer moet dat niet zijn, toch?