De naam Hella Buttiens
laat bij de meeste mensen misschien niet meteen een belletje rinkelen, maar
waarschijnlijk doet lafillehella.blogspot.com dat wel. Op die blog deelt de 21-jarige Hella wat
ze zoal creëert met haar naaimachine: dat gaat van rokjes voor haarzelf tot
babycadeautjes en hebbedingen. En of het nu voor zichzelf is of niet: alles wat
Hella creëert met haar naaimachine, wordt met liefde gemaakt.
Vanwaar die liefde voor
naaien?
Een vriendin van mijn
mama naaide veel voor haar kinderen en zo zijn die kriebels ontstaan. Samen met
haar heb ik een paar keer een simpel rokje voor mezelf genaaid en daarna ben ik
begonnen met naailessen. Eerst volgde ik een jaar les in Hasselt maar daar
voelde ik me niet op mijn gemak. Die lesgeefsters leken niet blij met iemand
als ik: jong en onervaren. Ik ben toen overgeschakeld op les in Alken, wat wel
meeviel. Na twee jaar naaide ik gewoon verder zonder lessen. Ondertussen is
naaien zo populair dat je overal wel handleidingen of filmpjes vindt om zelf
dingen te kunnen maken. Ik heb drie jaar Vroedkunde gestudeerd: wegens drukte
heb ik toen heel weinig genaaid en ook lang niet geblogd. Nu ik afgestudeerd
ben heb ik de draad terug opgenomen, en ik geniet er echt van.
Welke drie woorden kies je als je jezelf moet omschrijven?
Eerst en vooral zachtaardig,
misschien doordat ik graag voor mensen zorg en graag om ga met kinderen,
voornamelijk met baby’s. Dat zit in mijn karakter, dat zachtaardige en lieve.
Ook
onzeker, over mezelf vooral. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet pas
binnen het kader van de maatschappij. In het middelbaar was er de populaire
kern en als je niet dezelfde kleding of interesses had als hen, viel je daar
buiten. Toen vond ik dat moeilijk, trok ik mezelf dat enorm aan. Tijdens mijn
opleiding Vroedkunde had ik ook dat gevoel, dat je werd gecreëerd door een
bepaalde persoon. Nu ben ik sterker geworden en doe ik meer waar ik zin in heb.
En hoewel ik zo onzeker ben, heb ik toch een persoonlijke blog. Misschien om
mezelf te bewijzen? Om te tonen dat ik er ook mag zijn?
Ten slotte kies ik voor
creatief. Naaien is daar één voorbeeld van en ik knutsel ook graag of wanneer
ik voor iemand een cadeautje maak dan pak ik dat graag heel mooi in. Al ben ik
ook op andere vakken creatief. Voor mijn opleiding ben ik drie maanden op stage
geweest in Zambia, en daar moest ik ook creatief zijn. Als je hier in Belgïe
bijvoorbeeld een blaassonde moet steken, zit daar direct een zak bij, maar dat
was daar in Zambia allemaal niet. Je moest zelf dingen gaan ineensteken.
Naaien is waarschijnlijk één
van je grootste passies. Heb je nog andere passies?
Mijn tweede grootste
passie is de vroedkunde. In de kleuter- en lagere school keek ik graag naar
baby’s en speelde ik alleen met poppen. Al wilde ik toen nog liever
onthaalmoeder worden of in een crèche werken. Pas tegen het einde van de lagere
school en in het middelbaar begon ik te lezen over vroedvrouwen en vroedkunde.
Ik kocht in de Kringloopwinkel boeken over zwangerschap en baby’s en over de
verzorging van kinderen en de ontwikkeling van de foetus. Dan dacht ik: dat is
iets voor mij. Na het zesde middelbaar heb ik getwijfeld, ik vroeg me af of
vroedkunde echt was wat ik wilde, maar ik heb het dan toch geprobeerd en ik heb
er geen spijt van gehad.
Ik ben blij dat ik mijn diploma behaald heb, maar het
was echt geen gemakkelijke opleiding. Emotioneel was het heel zwaar, vooral de
stages. Hier in België werd er veel verwacht en leek het vaak niet goed genoeg.
Soms haalde ik veel voldoening uit wat ik deed, terwijl ik op andere momenten huilend
thuis kwam. Achteraf gezien was het niet de meest gelukkige periode uit mijn
leven, maar ik ben er wel sterker uit gekomen. Spontaner, omdat je moet praten
en initiatief nemen en zo leerde ik mijn plan te trekken. De Hella van drie
jaar geleden is zeer verschillend van de Hella van nu.
Wat is het belangrijkste
dat je hebt geleerd tijdens je opleiding?
Je moet als vroedvrouw
niet altijd blindelings de mening van de artsen volgen. In de Belgische
ziekenhuizen is alles tegenwoordig heel medisch, maar er is ook nog een andere
kant aan zwangerschap en bevallen dan de medische: de fysiologische. Alles moet
snel vooruit gaan en er wordt ongelofelijk rap medicatie gegeven, terwijl je bijvoorbeeld
ook terug kan gaan naar de begeleidende pijn en massages. Ik begrijp het
volledig wanneer vrouwen in het ziekenhuis snel grijpen naar een epidurale
verdoving want ze worden niet genoeg begeleid, zowel op vlak van omgaan met de pijn
als op vlak van het opvangen van de weeën. In het ziekenhuis mogen vroedvrouwen
zelden nog een normale bevalling begeleiden en uitvoeren en dat vind ik heel
spijtig, terwijl je daar als vroedvrouw net voor bent opgeleid.
Tijdens je studies heb je
een buitenlandse stage gevolgd in Zambia. Hoe was die stage?
Dat was een heel mooie
ervaring, één van de mooiste die ik ooit zal meemaken. Ik wist vrij snel dat ik
graag een buitenlandse stage wilde doen en toen ik hoorde dat ik in Zambia stage
kon volgen met Amber, een andere studente vroedkunde, was ik zeer blij. Hier
tijdens de stages in België voelde ik me niet op mijn plaats: ik stond te
bibberen op mijn benen wanneer ik een bevalling moest doen. In Zambia was dit
helemaal anders: je wordt een bevalling nooit gewoon want elke bevalling is
anders, maar ik kreeg er zoveel zelfvertrouwen, iets wat in België niet lukte.
In Afrika hebben ze
minder medische hulpmiddelen dan in België. Zijn er momenten geweest waarop je moest slikken?
Ik vond het vooral
moeilijk wanneer er een baby stierf. Dat gebeurde regelmatig en in het begin
had ik het daar heel moeilijk mee omdat het de moeders precies weinig deed. Na
een tijdje wende ik aan hun reactie omdat ik die zo vaak zag. Hier in België is
een kindje verliezen heel erg terwijl dat verdriet in Zambia heel snel verdween.
Soms leek het alsof een leven daar weinig betekende. Ze weten daar ook dat ze
minder middelen hebben om een kind te laten overleven en dat een doodgeboren
baby kan gebeuren. Zij zien een doodgeboren kindje ook niet meer als een leven.
Dat was voor ons als Belgische vroedvrouwen in het begin heel moeilijk om te
begrijpen.
In Zambia gaan ze ook anders om met vrouwen: zij hebben daar veel
minder te zeggen en als ze verkeerd persten werd er soms echt geslagen. Ik ging
daar niet tegenin, maar vooral in het begin was het moeilijk om te begrijpen, al
merkte ik dat ze zich meer koest hielden tegenover de vrouwen wanneer wij erbij
waren.
Wat is het mooiste dat je
in Zambia hebt meegemaakt?
De momenten tijdens
nachtshiften waren de mooiste: Amber en ik werkten dan alleen omdat de
vroedvrouwen sliepen. De vrouwen die kwamen bevallen spraken geen Engels en wij
konden slechts een beetje Chewa, een lokale taal van Zambia. Daardoor was het
moeilijk om met die vrouwen te communiceren. Wanneer wij dan met ons twee een
bevalling konden begeleiden van begin tot einde en elkaar konden aanvullen en
we konden communiceren met de moeders ondanks de weinige woorden en soms zelfs
een glimlach tevoorschijn konden toveren bij hen: dat was zo mooi.
Welke levensles heb je er
geleerd?
Dat het met minder ook
kan. Je hebt niet veel nodig om gelukkig te zijn. Daar moeten we hier in België
en in onze huidige maatschappij meer bij stilstaan. We kennen het wel, less is
more, maar er wordt niet genoeg aan gedacht.
Je bent afgestudeerd als vroedvrouw? Wat wil je nu doen met dat diploma?
Ik wil liever niet in een
ziekenhuis aan de slag aangezien die shiften en die routine mij minder liggen.
Misschien wil ik ooit op zelfstandige basis werken, maar momenteel ben ik aan het
solliciteren bij Kind&Gezin en bij het Wit-Gele Kruis: in die richting. Bij
moeders thuis op bezoek gaan, wat nu ook belangrijker zal worden aangezien
vrouwen minder lang in het ziekenhuis mogen blijven na een bevalling. Daar is
trouwens veel protest tegen, maar ik vind het een goede zaak: begeleiding aan
huis na een bevalling is belangrijk en persoonlijker is dan langer in het
ziekenhuis blijven.
Op je blog staat bij jouw
persoonsomschrijving dat je heel vrolijk wordt van veel kleur.
Inderdaad, ik heb echt
nood aan kleuren om gelukkig te zijn. Dat uit zich onder andere in mijn
kledingstijl. Soms vraag ik me af of het niet te kinderachtig is, die kleuren,
maar ik val altijd terug op kleurrijke stoffen, truitjes en kleding en dus volg
ik gewoon mijn gevoel. Ik ben heel vrij en verrijkend opgevoed, als kind mocht
ik al kiezen welke kleren ik droeg. Toen ik een jaar of zeven oud was,
veranderde ik soms drie keer op een dag van outfit. Ik ben dus al van vroeger
zo bezig met mijn kleren.
Waaruit haal jij jouw
geluk?
Uit samenzijn met mensen
die ik graag zie. Ik functioneer minder goed in een grote groep en vind het
vooral leuk om persoonlijk af te spreken met anderen. Ook word ik echt gelukkig
van dia’s te bekijken. Vroeger bladerde ik al graag in fotoalbums en nu nog doe
ik dat graag. Maar mijn ouders hebben ook veel dia’s met foto’s van vroeger en
ik merk dat ik dat nog leuker vind: die dia’s heb ik nog niet zo vaak gezien
als de foto’s uit de albums. Die herinneringen van toen wij jong waren
geprojecteerd op een muur in ons huis, dat maakt mij zo gelukkig. Ik vind het
zo mooi en interessant om dat nu terug zien.
Niet alleen uit jouw
liefde voor dia’s, maar ook uit jouw Instagram- en Pinterestaccount leid ik af
dat je geniet van de kleine dingen. Klopt dit?
Ja, echt wel. Ik kan
genieten van iets te gaan drinken, of van een bezoek aan een stoffen- of
boekenwinkel. Wat ik ook echt graag doe is de was ophangen in de zomer, of in
de winter met een muts en sjaal door de sneeuw wandelen. Grotere leuke dingen
zijn op het moment zelf vaak zo overweldigend dat het moeilijk is om daar
tegelijkertijd van te genieten, dat komt meestal pas achteraf. Terwijl ik me
meer bewust ben van kleine dingen. Ook hier weer komt die levensles uit Zambia
naar boven: minder gaat ook.
Van wat word jij
ongelukkig?
Soms werd ik tijdens mijn
stages echt gekleineerd door jongere vroedvrouwen, waar andere mensen bij
stonden. Op zulke momenten kon ik in tranen uitbarsten maar dat deed ik
natuurlijk niet. Ik kan er niet bij dat mensen dat doen, anderen zo kleineren.
Ook met racisme heb ik het moeilijk. Nu met die vluchtelingencrisis
bijvoorbeeld, als ik sommige reacties lees op het internet vind ik het echt erg
hoe sommigen denken.
Hoe reageer je op zulke
negatieve reacties of personen?
Het probleem is dat ik
niet goed weet hoe ik daarop moet reageren. Dat is volgens mij weer die
onzekerheid die komt bovendrijven. Ik durf daar niet goed tegenin gaan of durf
er met die mensen niet over te praten en daardoor weegt dat zwaar. Achteraf uit
zich dat in verdriet. Dan probeer ik daar met andere mensen over te praten, zij
helpen mij daar bovenop. Als ik dat alleen zou moeten doen zou dat veel
moeilijker gaan.
Naast je persoonlijke
blog heb je over je stage in Zambia ook een blog bijgehouden. Deel je graag
jouw gedachten en ervaringen met andere mensen?
Ja, heel graag. Ik merk ook dat ik met sommige mensen goed kan praten,
over die twijfels, over de maatschappij en of je er wel genoeg bij hoort. En ook
over vroedkunde en over mijn creativiteit. Veel van mijn vrienden zijn ouder
dan mij en ik heb vaak het gevoel dat zij mij beter begrijpen. Ik word blij van
de kindse dingen maar kom langs de andere kant wel heel volwassen over. Ik heb
die uitersten nodig.
Je hebt heel lang gewerkt
als jobstudente bij een kinderklerenwinkel en je hebt vroedkunde gestudeerd. Je
houdt echt van kinderen hè?
Ja, echt waar, ik heb dat
altijd gehad. Vroeger heb ik veel gebabysit en nu ben ik meter van één van de
kindjes van mijn oudere nichten. Het maakt me gelukkig als ik bij hen kan zijn
of met hen kan spelen. Veel mensen zeggen dat ik kinderen aantrek: ik ben klein
van gestalte, zie er vrij lief uit en ben vaak kleurrijk gekleed. Misschien pas
ik ergens wel echt in die kleurrijke kinderwereld. Kinderen zijn zorgelozer en
eerlijker, iets wat wij als volwassenen moeten leren. Het leven gewoon leven.
Ik wil zelf ongelofelijk graag kinderen, die drang is er altijd geweest. Soms
vraag ik me af of dat wel normaal is. Ik wil ook echt een jonge mama zijn, ik
kan me moeilijk voorstellen dat ik nooit kinderen zou hebben. Wanneer ik
verliefd zou worden op iemand die geen kinderen wil, weet ik zelfs niet of ik
nog zou willen verdergaan met die relatie. Ik weet zelfs hoeveel kinderen ik wil:
drie. Vroeger wilde ik er altijd vier, maar nu lijkt drie me wel genoeg. Ik kom
zelf uit een gezin met drie kinderen en dat lijkt me ideaal. Al heb je het
natuurlijk zelf nooit in de hand.
Had je het moeilijk het
Belgische leven los te laten wanneer je naar Zambia vertrok?
Neen, ik vond het
helemaal niet moeilijk om mijn leven in Zambia op te bouwen. Integendeel, ik
had het net veel moeilijker om terug te komen naar België. In Zambia voelde ik
me heel sterk: ik had daar weinig zorgen en piekerde er amper, ik deed die
stage daar echt graag. Maar wanneer ik terug kwam in België was alles veel
moeilijker. Plots kwam er veel schoolwerk op me af en met mijn toenmalige
vriend ging het opeens niet goed. Het was confronterend om te zien hoe snel je
vervalt in je oude leven. Het leek alsof ik de sterke Hella van in Zambia kwijt
was. Volgens mijn vrienden zit die Hella nog in mij, maar voor mij voelt het
alsof die diep vanbinnen zit.
Heb je nood aan een stevige
thuisbasis om op terug te vallen, of ben je eerder een onafhankelijke persoon?
Ergens ben ik wel
onafhankelijk: ik woon graag zelfstandig en ben vrij opgevoed waardoor ik
altijd mocht doen wat ik wilde. Maar anderzijds heb ik echt mensen nodig rondom
mij. Ik vind het belangrijk dat ik een mooie plek heb om te wonen en ik hoop
dat ik een partner ontmoet bij wie ik me goed voel en met wie ik na mijn werk
samen kan eten en met wie ik op café kan gaan. Bij mijn ouders woonde ik in een
dorp, wat ik als kind fijn vond, maar nu besef ik dat ik toch meer een
stadsmens ben. Ik heb nood aan het leven in een stad, om met de fiets weg te
kunnen, iets wat niet evident is als je woont in een dorp waar niets in de
buurt ligt.
Ik kijk er ook naar uit om mijn eigen huisje in te richten.
Idealiter woon ik later met mijn partner en kinderen in een groot oud herenhuis
in de stad, ingericht in een Scandinavische stijl en waar kleur zeker niet ontbreekt.
Dan zet ik mijn naaimachine graag beneden op een vaste plaats, in de woonkamer,
waar er geleefd wordt, zodat ik steeds omringd ben door anderen wanneer ik aan
het naaien ben. En tot slot een kat erbij. Dat maakt het plaatje compleet. Wie
weet hè, ooit.
Hoe zie je jouw toekomst?
Dat is een heel goede
vraag. Ik leef altijd heel toekomstgericht: in het middelbaar was ik bezig met
op kot gaan, op kot dacht ik al aan datgene na mijn studies. Maar sommige
gebeurtenissen verstoren die toekomstbeelden, zoals de relatie met mijn vriend
die nog niet zo lang geleden geëindigd is. Ik had me mijn toekomst zo ingebeeld
in mijn hoofd, maar nu is dat weggevallen waardoor ik niet goed weet hoe ik
mijn toekomst dan wel moet voorstellen. We zien wel. Ik droom ervan om gelukkig
te zijn, met lieve mensen rondom mij. Dat is het allerbelangrijkste. En in de
toekomst kinderen hè.